Zes Bijbelse richtlijnen voor het zoeken naar Gods leiding

‘HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. Leid mij in Uw waarheid en leer mij, want U bent de God van mijn heil; U verwacht ik de ganse dag’ (Psalm 25 vers 4 en 5).

In hoofdstuk 1 zagen wij al dat het volgens de nieuwe onbijbelse visie niet nodig is om naar Gods plan met ons leven te zoeken, omdat God simpelweg geen plan heeft voor ons leven. Alles wat wij volgens deze nieuwe benadering kunnen doen, is er zeker van te zijn dat onze besluiten moreel verantwoord zijn en in lijn met de Bijbelse richtlijnen, maar de keus is uiteindelijk aan ons.

Dit hoofdstuk gaat in op de traditionele benadering, namelijk dat wij de leiding van God zoeken in alle belangrijke beslissingen die wij moeten nemen in het leven. Dan zal Hij ons zeker helderheid van geest geven en de omstandigheden besturen. Wat zijn belangrijke beslissingen? Zoals wij al stelden, gaat dat over alles wat betrekking heeft op de richting en loop van onze levensweg. Onze loopbaan, echtgenoot/ echtgenote, de plaats waar wij wonen en werken, en aan welke gemeente wij ons kerkelijk verbinden, zijn hier duidelijke voorbeelden van. Dingen, echter, zoals het merk tandpasta, wat voor ontbijt wij nuttigen of welke kleding wij aantrekken, hebben weinig invloed op onze levensweg. Dat het verstrekkende gevolgen heeft om niet naar Gods leiding te zoeken, hebben wij in hoofdstuk 1 al benadrukt. Nu richten wij ons op de stappen die Gods Woord geeft voor het zoeken naar de leiding van God in ons leven.

Stap 1 — Gebed en onderwerping

Psalm 25 is door de eeuwen heen een van de meest geraadpleegde hoofdstukken in de Bijbel geweest als het gaat om Gods leiding. Ook al is het een boetepsalm, toch gaat het er voornamelijk over hoe David verlegen was om de leiding van God en om verlossing. Wij zullen de aandacht richten op de verschillende stadia in het zoeken naar de leiding van God aan de hand van de smeekbeden die in deze psalm zo treffend zijn weergegeven. David begint met het toevertrouwen van zijn leven aan de besturing en bewaring van God, en bidt om bescherming: ‘Mijn God, op U vertrouw ik, laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij.’
De eerste richtlijn is uit deze woorden op te maken, en het gaat hierom — vertrouw jezelf volledig toe aan God, en bid vurig om leiding en bescherming. Maak op de kruispunten van het leven geen snelle ondoordachte beslissingen op grond van eigen inzicht. De nieuwe visie op de leiding van God in ons leven beweert het tegenovergestelde:

God behandelt je als een volwassene, ga je gang en gebruik je gezonde verstand bij het nemen van een beslissing. God heeft geen hand in het toewijzen van de juiste man of vrouw om mee te trouwen. Zolang als je verstandige en verantwoorde keuzes maakt, heb je de zegen van God. De keuze is aan jou. Neem je verantwoordelijkheid; en voel je vrij!

David laat echter zien dat hij totaal afhankelijk is van God. Even verderop vraagt hij om de weg van God te mogen zien, waarbij hij gebruikmaakt van woorden als wegen, paden en richtingen. Hiermee zien wij dat hij niet aards omgaat met geestelijke zaken. Om ons leven in te richten alsof wij geen behoefte hebben aan het zoeken naar de wil van God, is zo goed als terug te keren naar het leven van voor onze bekering, toen wij zelf uitmaakten hoe wij ons leven inrichtten. Het is duidelijk dat dat niet goed is. Wij zien dat dit tegenwoordig veel voorkomt in evangelische kringen; het wordt zelfs gepromoot tijdens evangelisatie. Sommigen geven zich uit voor oprechte voorgangers, maar bedienen zich van nieuwe fratsen en technieken zonder ook maar na te gaan of deze in lijn zijn met de Schrift. Verdrietig genoeg geldt dit ook voor de manier waarop veel christenen leven. Zij veranderen gemakkelijk van baan, kiezen zelf wel welke richting zij op willen met hun loopbaan en volgen een studie die volledig gebaseerd is op hun eigen voorkeur; ook verhuizen zij net zo makkelijk naar een andere omgeving als die hen meer aanstaat. Bij alle beslissingen die zij nemen, of het nu om grote of kleine besluiten gaat, lijken zij de leiding en de besturing van Christus niet nodig te hebben. Zij zingen klakkeloos het lied ‘Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer’, maar zij vergeten het in praktijk te brengen zodra zij voor een nieuwe belangrijke keus staan. Het is van groot belang dat wij al vroeg in ons geestelijk leven ervaren hoe heerlijk het is als de Heere ons leidt in de beslissingen die wij nemen. Dat de machtige God van hemel en aarde de weg reeds voor ons heeft uitgestippeld, is een geweldig voorrecht. De eerste stap in het zoeken naar de leiding van de Heere is ons in alle oprechtheid volledig aan Hem over te geven, met zicht op onze eigen zwakheid, kwetsbaarheid en hulpeloosheid. En dat wij in die geest oprecht bidden om Gods leiding.

In Psalm 25 (vers 4 tot en met 6) gebruikt David een aantal uitdrukkingen als hij bidt om inzicht in de levensweg die God met hem gaat. Hij vraagt om onderwezen te worden, en dat de Heere hem de weg laat zien en leidt. In het bijzonder vraagt hij om de Waarheid beter te mogen begrijpen, waar wij later dieper op in zullen gaan. Voor nu is het genoeg om op te merken dat Davids gebed getuigt van ootmoed, wat wij kunnen zien aan de woorden waarmee hij bidt. Een oprecht verlangen om God te gehoorzamen, hoe de weg ook zal gaan (dit is stap 1), wordt vaak bij ons gemist terwijl dat nu juist onmisbaar is bij het vragen naar de leiding van de Heere. Bid voor datgene wat je bezighoudt, en vergeet daarbij niet te vragen of de Heere egoïstische of verkeerde beweegredenen weg wil nemen (stap 2). Vraag ook om zicht op het onderwijs vanuit het Woord over dit onderwerp (stap 3); om helder te kunnen denken tijdens het proces van het zoeken naar Gods wil (stap 4); en dat de Heere in zal grijpen indien nodig, zodat het naar Zijn wil zal zijn (stap 5). Bid ook of de Heere ervoor wil zorgen dat je van anderen wijze raad mag krijgen (stap 6).

Het prijzen van de Heere is ook een belangrijk onderdeel van het gebed. Dankbaarheid voor eerdere uitreddingen, en het erkennen en eren van Hem hiervoor versterken immers ons vertrouwen op Hem en maken dat wij ons gemakkelijker onderwerpen aan de leiding die Hij ons nu wil geven. Daarom buigt David zijn hoofd, en roept uit: ‘U bent de God van mijn heil… U verwacht ik de ganse dag. Gedenk, HEERE, aan Uw barmhartigheden en Uw goedertierenheden; want die zijn van eeuwigheid.’ Wij zouden God moeten danken en eren voor de manier waarop hij de geloofshelden uit het Oude – en Nieuwe Testament geleid heeft, en voor de leiding van God in het leven van Zijn kinderen de eeuwen door. Ook moeten wij Hem danken voor alle gebedsverhoringen in ons eigen leven, waarbij wij bijzondere uitreddingen overdenken, en andere gebeurtenissen waarin Hij tussenbeide kwam. Wij moeten ons volledig aan Zijn wil onderwerpen, en met heel ons hart zoeken naar Zijn wil in ons leven. De zes Bijbelse richtlijnen zijn daarbij onmisbaar. Wij zouden met heel ons hart gelovig in moeten stemmen met deze woorden:

Uw weg, niet dat van mij, o Heere,
Hoe donker ook!
Neem mij bij de hand,
Kiest U de weg voor mij.

Ik zou mijn lot niet zelf durven kiezen;
Al zou het mogen, ik zou het niet eens willen:
Kiest U voor mij, mijn God,
Zo zal ik de juiste weg bewandelen.
                                                    Horatius Bonar

Stap 2 —Opruimen van hindernissen

De tweede stap in het zoeken naar de leiding van God is van groot belang omdat het gaat over het uit de weg ruimen van alles wat ons daarin kan hinderen, zoals het hebben van verkeerde motieven en verlangens, of een houding die niet goed is. Het negeren van deze stap is net zo desastreus als het bouwen van een huis zonder een fundament. Zo zien wij hoe David in Psalm 25 zijn zwakheden en gebreken overdenkt; al zijn tekortkomingen uit het verleden staan hem helder voor de geest, en hij bidt, ‘gedenk niet aan de zonden van mijn jeugd’ en ‘laat mij niet beschaamd worden’ (door dwaasheid of tekortkoming).

Ook wij hebben veel zwakheden, en veel geestelijke vijanden in ons, waaronder dwaze verlangens, egoïstische drijfveren en begeerten, die ons sterk beïnvloeden. Hoe kunnen wij de leiding van God opmerken als wij deze niet eerst herkennen en vervolgens uit de weg ruimen? Het zou namelijk kunnen dat wij wel vragen naar de leiding van God maar ons hart al op iets gezet hebben en dat willen bereiken. Waarom vragen wij dan nog om Gods leiding? Waarschijnlijk om onszelf wijs te maken dat God het wel met ons eens is en ons zal steunen. Wij willen onze eigen weg gaan, maar ook de zegen van de Heere hebben. Wij als christenen zijn evengoed geneigd tot het uitstippelen van onze eigen weg, en kunnen ontzettend halsstarrig en onoprecht zijn. En daarom moeten wij ons daar eerst van bewust zijn, voordat wij naar de leiding van God vragen. Wij moeten eerst afzien van onze eigen begeertes en verlangens.

Zien wij bij onszelf dat wij geneigd zijn om iets te willen omdat het ons de goedkeuring van anderen op zal leveren en onze status zal verhogen? Dan moeten wij dat verwerpen. Als het bijvoorbeeld om onze loopbaan gaat, maken deze verlangens het ons onmogelijk om oprecht naar de leiding van God te zoeken. En wat betreft de dingen die wij al zolang graag zouden willen hebben, dat kan ons zo in beslag nemen dat het ons hindert om ook hierin de wil van de Heere te vragen. Wij moeten al deze gedachten en verlangens oprecht belijden voor de Heere, als wij werkelijk verlegen zijn om Zijn leiding.

De schrijver weet van omstandigheden waarin oprechte christenen advies nodig hadden voor het besluiten van iets wat nog in de toekomst lag. Zij hadden echter allang besloten wat zij gingen doen. De dominee hoefde er alleen nog zijn goedkeuring over te geven, maar dat deed hij niet, omdat hij zag dat er iets niet klopte in hun verhaal. Hij voelde zich gedwongen om het hen vriendelijk te zeggen, maar het had geen zin, want deze vrienden waren overtuigd van de beslissing die zij hoe dan ook zouden nemen. Natuurlijk is de visie van een predikant niet doorslaggevend, maar het stemt verdrietig als gelovigen hen en andere vrienden alleen nodig hebben voor het bevestigen van hun ideeën, maar niet openstaan voor advies.

Sommige mensen zoeken wel naar leiding, maar zijn toch geneigd om voor de makkelijkste oplossing te kiezen om een zo comfortabel mogelijk leven te hebben. Anderen deinzen terug voor het onbekende, en gaan alles uit de weg wat hen uit hun vertrouwde omgeving haalt, of iets wat hen met iets nieuws confronteert. Kennen wij onze eigen zwakheden, en staan wij onszelf toe dat deze over ons heersen? Sommigen zien juist de wil van de Heere in elke mogelijkheid die zich voordoet om aan huidige moeilijkheden, frustraties of verveeldheid te ontsnappen. Sommigen zijn hun hele leven op de vlucht om moeilijkheden uit de weg te gaan, en zien dat als de leiding van de Heere.
Het is niet ongebruikelijk voor jonge gelovigen dat zij zich zeer getrokken weten tot de dienst aan de Heere, nadat zij een aantal maanden gewerkt hebben voor hun eerste werkgever. Dit is natuurlijk ontzettend mooi, want elke gelovige zou een verlangen moeten hebben om in de dienst van de Heere bezig te zijn. Toch speelt de harde werkelijkheid van betaald werk na het leven op school en de universiteit hierin een rol, en wakkert het een verlangen aan om hieraan te ontsnappen. Zijn wij bereid om ons hart te onderzoeken, en geduld op te brengen om eerst te wennen aan onze baan en het doen van vrijwilligerswerk in onze kerkelijke gemeente voordat wij zoeken naar een volledige betrekking in Gods Koninkrijk? Het zoeken naar Gods leiding vereist een eerlijk zicht op onszelf en vraagt om een rustig laten bezinken van haastig gevormde ideeën.

Sommige gelovigen worden zo in beslag genomen door de dromen die zij najagen, dat zij niet meer nuchter na kunnen denken, en tot de conclusie komen dat dat Gods wil voor hen is. Het is dwaasheid om te dromen van luchtkastelen vanwege het plezier dat het geeft, en het zal er zeker voor zorgen dat men niet meer eerlijk en objectief kan zoeken naar Gods leiding. Deze waarschuwing klinkt misschien scherp, maar het is vriendelijk bedoeld, om lezers weg te houden bij deze valstrik bij het zoeken naar de leiding van God. Er zijn bijvoorbeeld gelovigen, die zich voorstellen om met een zeker persoon getrouwd te zijn (wij komen hier later in dit hoofdstuk op terug), in een of andere baan werkzaam zijn, of zij stellen zich voor wat het is om een auto of iets anders te bezitten, in een bepaald huis te wonen, enzovoort. Al deze fantasieën ontnemen een helder zicht op Gods leiding en wakkeren aardse begeertes aan.

Laten wij ons nu richten op een belemmering bij het zoeken naar Gods leiding is ons verlangen gericht op onszelf? Als wij de gangen van de apostel Paulus nagaan, komen wij erachter dat zijn zoeken naar leiding meestal begint bij de grote nood van verloren zielen, of de nood van de kerk. Zijn hart brandde voor noden, en hij voelde zich genoodzaakt om die te ledigen. ‘Wij dachten er goed aan’ zei hij, om Timotheüs naar de gemeente van Thessalonika te zenden, ook al had hij daardoor een helper minder. Christenen, daarentegen, nemen soms beslissingen zonder daarbij in overweging te nemen of iemand onze zorg of hulp nodig heeft. Als wij naar de leiding van de Heere zoeken, houden wij dan het geestelijk en emotionele welzijn van onze familie in gedachten? Wij zouden het eerst na moeten laten om zo op onszelf gericht te zijn, voordat wij zoeken naar Zijn leiding.

Een ander probleem dat het zoeken naar leiding erg in de weg kan staan, is de neiging om te willen weten hoe onze toekomst eruit zal zien. Dit kan veroorzaakt worden door onze persoonlijkheid— sommige mensen kunnen namelijk niet rusten voordat zij alles hebben gepland en voorbereid. Zij zijn uitstekende organisatoren, maar zijn amper in staat om op Gods plan te vertrouwen. Zij moeten los leren laten. Een christenleven is een leven in geloof, waarin wij geoefend worden om steeds meer op de Heere te vertrouwen. Hij leidt Zijn kinderen langs wonderlijke en opzienbarende wegen, en wij moeten er niet van uitgaan dat wij zicht zullen krijgen op elke toekomstige stap. Er zijn praktische redenen waarom de Heere ons de toekomst niet laat zien, en bovendien zouden wij Zijn plan niet begrijpen. Onze voortdurende vraag zou zijn: ‘Waarom denkt de Heere dat ik hier doorheen moet?’ Bovendien zouden wij geneigd zijn om zoals Jona precies de andere kant op te gaan, als de Heere ons de toekomst zou laten zien. Als wij de harde werkelijkheid, vernederende omstandigheden, of tijden van kastijding vooraf zouden weten, zouden wij er dan onder buigen? Als wij verlegen zijn om Zijn leiding, dan kan de Heere de omstandigheden zo maken, dat wij in een situatie verzeild raken die ons niet aanstaat, al is er in feite weinig verkeerd gegaan. Hij weet wat goed voor ons is, en op welke manier onze heiligmaking bevorderd wordt, en zo aan ons te schaven dat wij bekwaam worden voor werk in Zijn dienst. Dus laten wij die neiging om alles van tevoren te willen weten onderdrukken, en niet alles precies te willen hebben zodat het ons naar de zin is.

Er is nog iets dat het krijgen van zoeken naar leiding in de weg kan staan, en wel het niet (h)erkennen van begane misstappen of dwaasheden uit het verleden die ons in deze situatie hebben gebracht, en waar wij nu van verlost willen worden. Wij hebben de problemen veroorzaakt, en wij moeten eerst onze fouten onder ogen zien en daarvan leren, voordat wij de Heere vragen om ons verlossing te geven en de weg te wijzen. Het zou zijn alsof de Heere zijn afgedwaalde kind zou verwennen met leiding zonder dat wij eerst onze fouten, dwaasheden en tekortkomingen belijden en Hem hiervoor om vergeving vragen. Daarom moeten wij ons afvragen: ‘Hoe ben ik in deze situatie verzeild geraakt, van waaruit ik verlost wil worden?’ Aan de leiding van de Heere gaat altijd schuldbelijdenis vooraf, zoals Hebreeën 4 vers 16 ons leert—’Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.’ Het moet worden opgemerkt dat genade voorafgaat aan barmhartigheid.
Psalm 25 heeft het specifiek over dit aspect van het zoeken naar leiding, want David is zich zeer bewust van zijn vroegere daden als hij bidt: ‘Gedenk niet aan de zonde van mijn jeugd, noch mijn overtredingen’. Waarom vraagt hij om vergeving voor zonden die hij al zolang geleden heeft gedaan? Heeft hij daar niet lang geleden al vergeving voor gevraagd? En zijn deze zonden daarom niet vergeven en uitgewist? Dat zijn ze zeker, maar David overdenkt de dwaasheden die hij in het verleden heeft begaan, waarbij hij zichzelf eraan herinnert hoe gemakkelijk hij de verkeerde kant opgaat en hoe aards en zelfgericht hij met de dingen omgaat. Nu hij zich maar al te goed bewust is van de strikken van eigenwijsheid en zelfbedrog, roept hij de Heere aan om hem leiding te geven in de huidige beproeving.

Samengevat, de tweede stap in het zoeken naar de leiding van de Heere houdt een oprecht zelfonderzoek in en een uit de weg ruimen van zelfbedrog, egoïstische motieven, een verkeerde houding, zondige daden en op voorhand genomen beslissingen. Het gebed van David in Psalm 139, waarin zelfonderzoek een grote plaats inneemt, kan zeker worden toegepast op het zoeken naar Gods leiding —‘Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg is; en leid mij op de eeuwige weg.’

Stap 3 — Het gebruik van de Schrift

De derde stap in het zoeken naar Gods leiding die ons wordt voorgehouden in Psalm 25, is dat God Zijn ‘waarheid’ laat zien door middel van de geïnspireerde Schrift. Er zijn belangrijke beslissingen die wij niet kunnen nemen door alleen de Schrift te raadplegen, dat is een gegeven: de persoon met wie wij zullen trouwen, bij welk bedrijf wij zullen werken, of aan welke universiteit wij willen studeren zijn hier voorbeelden van. Het is duidelijk dat de Bijbel de namen niet noemt van mensen van nu. Dit is precies de reden waarom de nieuwe visie op leiding leert dat de wil van God niet voor de gelovige geldt in deze zaken. Maar die is er wel, en wij gaan in hoofdstuk 4 en volgende hoofdstukken dieper in op de richtlijnen voor het nemen van zulke beslissingen, ook al kunnen wij ze niet direct uit de Schrift halen.
De Schrift geeft ons over veel meer zaken aanwijzingen dan wij zo op het eerste gezicht zouden denken, als het nu gaat over het gebruik van tijd en geld, principes over hoe wij grote uitgaven kunnen doen, tot zelfs de manier waarop wij onze vrije tijd inrichten. Gedeeltes als 1 Korinthe 6 vers 12 en 1 Korinthe 10 vers 23 zijn essentieel bij het nemen van zulke beslissingen (zoals wij in hoofdstuk 4 zullen zien), en het kan de wil van God niet zijn dat ons gedrag tegen Zijn Woord indruist.

Wat betreft de vraag — ‘Bij welke kerkelijke gemeente zou ik mij aan moeten sluiten?’ — de richtlijnen voor het beoordelen van een goede kerk staan heel duidelijk opgetekend in het Nieuwe Testament. Enige jaren geleden beweerde een bekende voorganger dat God sommige gelovigen zo leidde dat zij actief konden zijn in de oecumenische beweging, terwijl anderen juist niet in die richting werden geleid, maar hierin dwaalde hij zeer. Gods Woord is overduidelijk tegen de samenwerking met valse leraren, en daarom zal Hij nooit iemand bewegen tot het aangaan van zo’n samenwerking.

Sommige gelovigen nemen beslissingen zonder vooraf kennis te nemen van de richtlijnen die Gods Woord geeft voor de situatie waarin zij verkeren. De schrijver heeft mensen gekend die dure huizen kochten, veel groter en luxer dan zij nodig hadden, en zo konden zij niet meer getrouw en in gehoorzaamheid aan God dienstbaar zijn. Er zijn jonge mannen die zich opgeven voor een studie voor predikant, maar verzuimen eerst de Bijbelse richtlijnen hiervoor te raadplegen. Wij herinneren ons een jonge man die zich had ingeschreven met de gedachte dat God duidelijk Zijn wil zou laten zien in zijn toelating of afwijzing. In zijn geval was echter duidelijk dat de Bijbel zich uitsprak tegen zijn bekwaamheid voor het predikambt, omdat hij ten eerste nog maar pas tot bekering was gekomen (terwijl de Schrift zegt, geen ‘jongeling’); ten tweede had hij niets laten zien van enige geschiktheid (de Schrift zegt; ijverig in het onderwijzen); ten derde had hij nog nooit iets in de eigen kerkelijke gemeente gedaan, en kon men zo niet weten of hij betrouwbaar was (de Schrift zegt, betrouwbare mannen, en, dat hun leven dat eerst moet uitwijzen); en in de vierde plaats steunde zijn eigen kerkelijke gemeente hem hier niet volledig in (de Schrift zegt, aanbevolen zijnde door de broeders). Trouwens, zelfs zijn eigen vrienden steunden hem hier niet in (de Schrift zegt, in de veelheid van de raadgevers is zekerheid). De bijbelschool liet deze jonge man toe, zoals zoveel bijbelscholen doen omdat zij studenten nodig hebben, en na enige tijd werd hij predikant van een gemeente. Zijn werk was geen succes, en na een aantal moeilijke en ongelukkige jaren stopte hij ermee.

Het raadplegen van de Schrift is onmisbaar bij het zoeken naar Gods leiding, en daarbij kan het nodig zijn om een dominee en betrouwbare vrienden om raad te vragen zodat wij ons bewust worden van de principes en gedeeltes uit de Bijbel die betrekking hebben op onze situatie. Als iemand die verlegen is om Gods leiding een aantal banen aangeboden krijgt, welke kiest hij dan? Bij welk bedrijf wil de Heere hem hebben? Zijn er wel teksten die betrekking hebben op situaties als deze? Meestal zijn die er — teksten die ons bijvoorbeeld die aansporen om loyaal te zijn aan de kerkelijke gemeente waarin God ons gesteld heeft. Zo’n tekst wijst ons erop dat een veeleisende baan waarbij wij lange dagen moeten maken en veel met het werk bezig zijn, niet goed is. Veel teksten laten zien dat onze dienst aan de Heere onze prioriteit moet hebben[1]. Het zou kunnen dat het gaat om een baan waarin wij zoveel moeten reizen, dat het ons onmogelijk maakt om iets te doen voor onze kerkelijke gemeente. Van tijd tot tijd lijkt deze moeilijkheid in elk werk voor te komen, maar bij sommige is het iets wat constant aanwezig is. Als wij in de bevoorrechte positie zijn dat wij kunnen kiezen uit meerdere banen, zijn zulke teksten duidelijke richtingwijzers om erachter te komen wat de wil van de Heere is. Wij verwachten vaak niet dat de Bijbel zo’n helder licht laat schijnen over zulke dingen.

In de volgende hoofdstukken zien wij hoe de Bijbel spreekt over allerlei verschillende situaties en hoe wij hier op de juiste manier mee om dienen te gaan. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de voorstanders van de moderne visie op Gods leiding een aantal van deze passages en richtlijnen gebruikt, maar alleen als hulpmiddel, zij nemen zelf een besluit. De traditionele visie op Gods leiding verschilt hier fundamenteel van. Zij leert dat deze Bijbelgedeelten en Bijbelse principes bindend zijn en ons laten zien wat de wil van God is, en dat het Zijn keuze is die om onze gehoorzaamheid vraagt. In dat licht nemen wij grondig kennis van deze gedeelten uit de Schrift, omdat wij daaruit de wil van God kunnen leren.

Stap 4 — Het afwegen van de voor- en nadelen

De vierde stap in het zoeken naar Gods leiding behandelt het nemen van besluiten waarbij het moeilijk is om de Bijbelse richtlijnen toe te passen. In deze fase komt het aan op ons onderscheidingsvermogen. David zegt in Psalm 25, ‘Hij zal de zachtmoedige leiden in het recht’, waarbij het woord recht hier de mening heeft van een rechterlijke uitspraak of besluit. Hij voegt er vervolgens aan toe dat de mens die de Heere vreest door Hem zal worden onderwezen in de weg die Hij voor hem zal kiezen, hoewel het duidelijk is dat David hier geen directe openbaring mee bedoelt. David, als profeet, was meermalen gezegend met de directe leiding van God (wat bijvoorbeeld blijkt uit het opschrijven van zoveel psalmen), maar hij spreekt hier over een vorm van leiding die voor alle gelovigen geldt, en niet alleen voor profeten. Hij verwijst naar de zachtmoedigen, en hen die de Heere vrezen. Zij zullen geleid en geholpen worden in het onderscheiden van de door God gekozen weg, niet alleen door het bestuderen van de richtlijnen uit het Woord die op hun situatie betrekking hebben, maar ook met helderheid van geest om tot een weloverwogen besluit te komen. Jakobus zegt in het Nieuwe Testament, ‘Indien iemand wijsheid ontbreekt, dat hij het van God begere’.

Voor zaken waar in de Bijbel geen pasklaar antwoord te vinden is, gaan wij weloverwogen te werk en bidden of God ons helpt. Dan zullen wij ervaren dat Hij ons helderheid van denken geeft en wijsheid, zoals Hij beloofd heeft. Als wij in een situatie de voor- en nadelen afwegen (ervan uitgaande dat wij hebben gebeden en onze zaak aan Hem hebben toevertrouwd en ook van onze verlangens hebben afgezien), zullen bepaalde dingen ons duidelijk worden die anders aan onze aandacht ontsnapt zouden zijn. Dit is de manier waarop God leidt.

Sommige gelovigen slaan deze stap van het zelf moeten nadenken liever over, en zoeken in plaats daarvan naar een woord van de Heere. Zij willen ‘voelen dat ze geleid worden’, omdat het makkelijker is, en ook omdat zij dan geestelijker voor de dag komen. Toch worden wij niet vrijgesteld van het gebruik van ons gezonde verstand en moeten wij verstandig en weloverwogen tot een beslissing komen. God geeft Zijn kinderen ‘een geest van kracht, en van liefde, en van een gezond verstand’ (2 Timotheüs 1 vers 7).

Als wij ons beraden op het nemen van een beslissing, moeten wij bedenken welke invloed de verschillende keuzes hebben op het dienen van de Heere in onze kerkelijke gemeente en in hoeverre het ons in staat stelt om kerkelijk mee te leven, ons getuigenis naar anderen, het geestelijk welzijn van ons gezin, en onze heiligmaking. David stelt dat de dienst aan de Heere prioriteit heeft in het zoeken naar Zijn leiding, als hij zegt dat de zachtmoedigen de weg van de Heere onderwezen zal worden. Het Hebreeuwse woord betekent zij die verootmoedigd zijn, en wordt met name gebruikt voor mensen die een dienende houding hebben. In Psalm 25 zijn het de dienaren van de Heere die het voorrecht ontvangen van Gods leiding, en niet de christenen die uit zijn op gemak, comfort en voorspoed. Het is heel goed mogelijk dat zij op deze manier juist te maken krijgen met kastijding. David bidt ook dat hij niet beschaamd zal worden, en dat laat zien dat het hem boven alles te doen is om het bewaren van een goed getuigenis naar anderen. Als dat ons net als David aan het hart gaat, dan mogen wij ervanuit gaan dat de Heere ons wijsheid en onderscheidingsvermogen zal geven in het nemen van beslissingen en ons hierin zal leiden.

Bij deze stap in het zoeken naar Gods leiding vragen wij ook advies aan betrouwbare mensen, niet de mensen die het wel met ons eens zullen zijn, want ‘maar die naar raad hoort, is wijs’, zegt Salomo, en ‘en in de veelheid van raadgevers is de overwinning’ (Spreuken 12 vers 15 en Spreuken 24 vers 6). Als gelovigen geheimzinnig doen over te nemen besluiten en er niet met hun vrienden over spreken, betekent dat meestal dat zij vasthouden aan hun eigen wil en hun beslissing al genomen hebben. Om te voorkomen dat vrienden hun twijfels en bedenkingen hierover uit zullen spreken, houden zij het voor zichzelf.

Samengevat houdt de vierde stap in het zoeken naar Gods leiding in dat wij de zaken weloverwogen overdenken en bidden of de Heere ons denkproces zegent. Wij benadrukken nog eens dat wij geen beslissingen nemen als mensen die denken dat zij zelf wel kunnen bepalen wat zij doen, maar als mensen die ernaar verlangen om Gods wil te volgen. Om zeker te zijn van Gods leiding is het hebben van een nederige geest essentieel.

Stap 5 —Het opmerken van Gods hand in de omstandigheden

De vijfde stap in het zoeken naar de leiding van God is om op te merken hoe de Heere door middel van onze omstandigheden duidelijkheid geeft. Wij benadrukken dat dit pas bij de vijfde stap aan de orde is, en niet eerder. Veel christenen hebben de traditionele visie ondermijnd door meteen met deze stap te beginnen door te wachten op een teken. Dit is een vorm van mystiek en wij dienen ons hier verre van te houden. Natuurlijk gebeurt het wel eens dat de Heere op een bijzondere manier ingrijpt in onze omstandigheden, maar wij zouden het niet aandurven om daarom maar de eerste vier richtlijnen over te slaan.

Hoe vriendelijk is de Heere! Als wij in oprechtheid bidden om Zijn leiding, in gehoorzaamheid aan de richtlijnen die de Schrift ons geeft, en wij weloverwogen de zaken overdenken en toch op een verkeerde beslissing uitkomen, dan zal Hij ons uit deze situatie halen. Dat betekent niet dat wij een letterlijke stem van God horen, maar Hij zal die deur voor ons dichtdoen en een ander voor ons openen door middel van Zijn ingrijpen. Dat kunnen wij ook zien in Psalm 25 waar David twee verschillende woorden gebruikt voor onderwijzen. Het ene woord is het Hebreeuwse goad, dat trainen of onderwijzen betekent. (Dit is het woord wat gebruikt is in vers 4, 5 en 9.) Het andere woord (in vers 8 en 12) verwijst naar gooien, of het schieten van een pijl, of het aanwijzen van iets. De betekenis hiervan in Psalm 25 is het geven van leiding door middel van het duidelijk aanwijzen van het juiste pad. Beide Hebreeuwse woorden belichten de twee verschillende aspecten van de manier waarop de Heere leidt: bij de ene gelegenheid wordt de ‘zoeker’ getraind om te kunnen begrijpen wat de weg van de Heere is, terwijl in het andere geval hem de juiste weg gewezen wordt. Het eerste vraagt het gebruik van ons verstand, terwijl het laatste meer praktisch is en dient als gids.

Zo vraagt David om de twee verschillende manieren van leiding. Hij bidt om verstand (allereerst om het Woord te begrijpen, en ook om wijsheid voor de huidige situatie, zie stap 3 en 4), en vervolgens vraagt hij de Heere om hem door middel van de omstandigheden de juiste weg te wijzen. David zegt in vers 8, ‘De Heere is goed en recht: daarom zal Hij de zondaren onderwijzen (aanwijzen of richting geven) in de weg’. In vers 12 zegt hij, ‘Wie is de man die de Heere vreest? Hij zal hem onderwijzen (aanwijzen of richting geven) in de weg die Hij zal hebben te verkiezen’. Hier grijpt de Heere in en geeft de richting aan welke kant wij op moeten of Hij verandert de omstandigheden, zoals dat zo vaak in Davids leven plaatsvond. Dat geldt ook voor Paulus, die ergens schreef: ‘want een grote deur is voor mij opengegaan’. Wat is het bemoedigend als alles ons verwarrend toeschijnt, en dat de Heere dan op het laatste moment een uitweg geeft. Wij dachten dat het een bepaalde kant op moest gaan, maar het bleek onmogelijk te zijn; of wij dachten dat een bepaald huis of appartement voor ons was bedoeld, maar op het laatste moment deed iemand een hoger bod dan wij en ging de koop niet door.

Het ons onderwerpen aan de leiding van de Heere betekent niet dat wij bij elke tegenslag alarm slaan, of een teken zien in een bepaalde samenloop van omstandigheden, want dat zou grenzen aan bijgeloof. Toen ‘die grote deur voor Paulus geopend werd’, waren er veel dingen die ertegenin gingen, maar hij gaf er geen aandacht aan. Sommige christenen klemmen zich vast aan de kleinste toevalligheden en zien deze als een ‘teken’ van de Heere. Wij hebben het hier echter niet over ‘tekenen’, maar over een ingrijpen in de omstandigheden, waar wij zelf geen invloed op hebben.

De Heere doet dit vaak om ons in bepaalde omstandigheden te brengen waarvan wij denken dat deze niet geschikt voor ons zijn. Ons eigen verstand zou ons dan weggehouden hebben van de bedoeling van de Heere. Wij denken opnieuw aan de apostel Paulus die zelf nooit gedacht had dat hij als apostel voor de heidenen geroepen zou worden. Hij was de enige apostel die de Hebreeuwse opleiding ontvangen had om leider te worden in de Joodse ‘kerk’. Als de keus aan Paulus was geweest, zou hij dan ooit gedacht hebben dat hij geschikt was voor het ambt van apostel voor de heidenen?

Samengevat, in de vijfde fase van het zoeken naar Gods leiding proberen wij de hand van de Heere op te merken in een verandering van onze omstandigheden. Hij die oprecht naar Gods leiding zoekt, mag zeker weten dat zelfs als zijn denkproces hem de verkeerde kant opstuurt, de Heere tussenbeide zal komen en op een of andere manier in zal grijpen. Want: ‘en allen, die op Hem betrouwen, zullen niet beschaamd worden’, en ‘Hij zal ons leiden, tot de dood toe’ (Psalm 34 vers 22 en Psalm 48 vers 14). De oprechte gelovige zal regelmatig uitredding in zijn leven ervaren, en een totaal onverwacht ingrijpen van de Heere in zijn omstandigheden.

Stap 6 — Een gevoel van rust of onrust

De zesde of laatste stap in het zoeken naar Gods leiding is het ontvankelijk zijn voor elk werk van de Heilige Geest in ons hart of in ons geweten, of het nu gaat om een waarschuwing dat wij een verkeerd besluit hebben genomen, of juist een verzekering dat wij op de juiste weg zijn. David zegt in Psalm 25 over de persoon die is onderwezen in de weg die de Heere voor hem gekozen heeft, dat ‘zijn ziel gerust zal zijn’ (Engelse vertaling— noot van de vertaler). Gelovigen van alle tijden hebben een innerlijke rust ervaren als zij de juiste weg gingen, of hadden juist een tegenovergestelde ervaring als zij zich onzeker of ongemakkelijk voelden, wat een waarschuwing inhield dat zij die kant juist niet op moesten. Het komt vaak voor dat christenen alleen maar bezig zijn met deze fase van de leiding van de Heere, zoals sommigen ook alleen maar letten op een verandering van de omstandigheden. Zij nemen een beslissing op grond van een goed gevoel zonder eerst zelfonderzoek te doen en af te zien van eigen verlangens. Ook laten zij na om volgens de richtlijnen die de Schrift geeft, weloverwogen tot een besluit te komen door de voordeel- en nadelen af te wegen. Deze afdwalende vrienden zijn direct met de laatste fase van het zoeken naar Gods leiding gestart, terwijl in deze stap het gevaar van zelfbedrog het grootst is. Het is helder dat hun verlangens hen op de in hun ogen juiste weg hebben gebracht.

Deze laatste stap is alleen bedoeld voor hen die zorgvuldig en biddend de andere stappen hebben genomen. Het brengt mensen, die gemakzuchtig of op een bijgelovige manier naar leiding zoeken, onherroepelijk in de problemen. Geestelijke zegeningen kunnen in de verkeerde handen alleen maar tot schade zijn.

Van de zes stappen in het zoeken naar Gods leiding, zijn het de laatste twee die de Heere gebruikt om Zijn kinderen te waarschuwen in geval zij tot de verkeerde conclusies zijn gekomen. In de vijfde fase kan Hij ervoor zorgen dat er een deur dichtgaat en er een ander geopend wordt, terwijl Hij ons bij de laatste fase geen rust geeft bij een verkeerde keus. Toch is het nodig om nog eens te waarschuwen tegen ‘het ervaren van vrede’ zonder eerst in oprechtheid de andere stappen te hebben gevolgd, want dat is dwaasheid, en getuigt van arrogantie. Wij vergeten dan de woorden van Jeremia ‘Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het, wie zal het kennen?’ Als wij denken dat een gevoel van vrede en rust een aanwijzing is dat wij de juiste beslissing hebben genomen, is het vrijwel zeker dat ons eigen hart onze verlangens bevestigd heeft. Maar voor hen, die oprecht naar Gods leiding zoeken, geven gevoelens van rust, zekerheid. Het ervaren van onvrede kan dan als een waarschuwing worden opgevat.

Het is niet verwonderlijk dat David zegt — ‘Mijn ogen zijn voortdurend op den HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren’ (Psalm 25 vers 15). Als wij na een oprecht zoeken naar Gods leiding toch de verkeerde conclusies trekken en in de problemen komen, zal God ons eruit redden. Dat doet Hij doorgaans door in te grijpen in onze omstandigheden of door het geven van innerlijke onrust. Als wij echter vast van plan zijn om zelf te bepalen wat wij doen en alleen op onszelf gericht zijn, kan het de wil van God voor ons zijn dat wij een verkeerde beslissing nemen en vervolgens voor ons eigen bestwil in beproeving en moeilijkheden terechtkomen.

David gebruikt een bijzonder woord in Psalm 25 vers als hij zegt — ‘De verborgenheid van de HEERE is voor hen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend te maken’. Het Hebreeuwse woord voor verborgenheid verwijst naar een omgang in vertrouwelijkheid; een besloten ontmoeting waar mensen bij elkaar zijn om elkaar advies te geven. Wat een krachtige omschrijving geeft dat van de manier waarop de Heilige Geest ons heeft geleid in het nemen van een besluit en hoe Hij ons de weg heeft gewezen! De ‘verborgenheid van de Heere’ is het speciale voorrecht van vrede en gemeenschap, maar het is alleen voor hen die de Heere vrezen; voor hen die naar Zijn wil zoeken en afzien van hun eigen wil.

* * *

Dit zijn de zes Bijbelse richtlijnen vanuit Psalm 25 voor het zoeken naar de leiding van God. Ten eerste onderwerpen wij ons geheel en al aan de Heere en vragen Hem om ons de weg te wijzen. Ten tweede zien wij af van al onze eigen bedoelingen, verkeerde verlangens en motieven. Bij de derde stap onderzoeken wij het Woord om richtlijnen te krijgen voor onze situatie en ons kunnen helpen bij het nemen van een beslissing. In de vierde fase gebruiken wij ons gezonde verstand, en vragen of de Heere ons helderheid wil geven in het denkproces zodat wij weloverwogen de juiste beslissing kunnen nemen. Dit heeft vooral betrekking op dingen die niet direct in de Bijbel terug te vinden zijn. Dan zal de Heere het ons duidelijk maken. In de vijfde plaats proberen wij de hand van Heere op te merken in een verandering van onze omstandigheden. En bij de zesde stapverlangen we naar en bidden om een bevestiging van de Heere op onze beslissing of gaan wij na of wij onrust ervaren in ons geweten.

Deze stappen zijn onmisbaar bij het nemen van alle belangrijke beslissingen — alles wat te maken heeft met onze ‘levensweg’. In de volgende hoofdstukken gaan wij ervan uit dat de lezer deze stappen in gedachten houdt, wij gaan ze niet herhalen.

Nagenoeg alle resterende hoofdstukken behandelen de belangrijke zaken in het leven, waarin de leiding van de Heere onmisbaar is. Daarbij wordt de nadruk gelegd op stap 3 en wordt er gekeken wat de Schrift hierover zegt. In hoofdstuk 4 komt aan de orde wat de Schrift zegt over activiteiten en het hebben van bezittingen. Hoewel het bij deze dingen niet altijd gaat om grote beslissingen, nemen zij toch veel van onze tijd en geld in beslag en hebben grote invloed op onze levensstijl. Het nalaten van het zoeken naar de leiding van God maakt ons wereldgelijkvormig en geeft ons over aan het najagen van onze eigen verlangens. Het is heel belangrijk dat wij ons gedragen overeenkomstig de richtlijnen die de Heere ons heeft gegeven, ook al stuit dat op weerstand van de ‘doe-wat-je-wilt’- mentaliteit van de moderne cultuur.


[1] Zie ook — Your Reasonable Service for the Lord, een uitgave bij de Sword &Trowel.